SYNC
Science
Stories
Onze verhalen
In SYNC Science Stories delen we het verhaal achter de onderzoeksresultaten. Wie zijn de onderzoekers en wat motiveert hen? Aan de hand van drie leidende thema’s ontdek je hoe onze verschillende onderzoekers elkaar inspireren.
SYNC staat voor Society, Youth and Neuroscience Connected: we doen onderzoek naar de nieuwe generatie jongeren. Bij het SYNC lab geloven we in een cultuur waarin we kennis en ervaringen uitwisselen met de samenleving. Door onze verhalen te vertellen, brengen we wetenschap en samenleving dichter bij elkaar.
Welzijn
Wat zijn de uitdagingen voor de jongeren van vandaag?
Vertrouwen
Hoeveel vertrouwen heeft de jeugd?
Impulsiviteit
Hoe stuurt impulsiviteit de keuzes die jongeren maken?
Prof. Eveline Crone, hoogleraar Developmental Neuroscience in Society

Wat maakt dat sommige jongeren beter in hun vel zitten dan anderen?
“Wat ons onderzoek uniek maakt, is dat we jongerenwelzijn vanuit verschillende perspectieven bekijken. Naast vragenlijsten en hersenonderzoek blijven we continu in gesprek met jongeren over hun uitdagingen in de maatschappij en zoeken we naar mogelijke oplossingen.” – Kayla Green, onderzoeker
Lees het verhaal op de volgende pagina.
Waarom onderzoeken we welzijn?
We willen begrijpen hoe jongeren zich voelen en brengen dit in kaart.
Onderzoeker Kayla Green legt uit hoe we dit aanpakken.
Ons onderzoek is erop gericht om uit te zoeken hoe het komt dat sommige jongeren het moeilijker hebben.
Eén op de vijf jongeren heeft wel eens problemen gehad met hun welzijn.
We geloven dat alle jongeren het recht hebben om zich goed te voelen.
Onderzoeker Yara Toenders vertelt over de stappen die we als maatschappij kunnen zetten om dit te bereiken.


Als je aan jongeren vraagt wat zij zelf belangrijk vinden aan hun welzijn, dan is ‘gezond zijn’ daar een van.
Kayla Green is onderzoeker bij het SYNC lab en verdiept zich in welzijn en mentale gezondheid bij jongeren. Ze neemt hierbij ook het perspectief van jongeren zelf mee: wat vinden zij dat welzijn is? Kayla verbindt verschillende perspectieven en methoden om een compleet beeld te krijgen van het welzijn van jongeren.
“In de brainstormsessies geef ik jongeren in eerste instantie geen vaste definitie van welzijn. Ik vraag hen bijvoorbeeld om hun leven een cijfer te geven op een post-it. Vervolgens vraag ik ze op een tweede post-it te schrijven waar ze aan denken bij dat cijfer. Dit helpt ons te begrijpen wat welzijn voor hen betekent.
Na elke brainstormsessie krijgen de deelnemers de meest recente versie van de vragenlijst te zien. Ik vraagt ze dan of er nog belangrijke aspecten van welzijn missen. Dankzij deze feedback heb ik vragen kunnen toevoegen zoals: ‘Kun je jezelf accepteren zoals je bent?‘ en ‘Voel je je veilig of thuis in je omgeving?‘. Deze methode zorgt ervoor dat het onderzoek echt aansluit bij de ervaringen en behoeften van jongeren.’’
Wat betekent welzijn voor jongeren?
Op basis van het project dat Kayla in co-creatie met 25 jongeren en jongvolwassenen (tussen de 12 en 28 jaar) heeft gedaan, komen vijf onderdelen van welzijn naar voren.
Deze vijf onderdelen benadrukken zowel de positieve als de negatieve factoren die bijdragen aan welzijn:
- Een doel in je leven hebben
- Stress en omgaan met tegenslagen
- Familierelaties
- Zelfvertrouwen
- Je gelieft, gewaardeerd en gerespecteerd voelen
Bij het onderzoek naar jongerenwelzijn is het belangrijk om te begrijpen met welke uitdagingen deze generatie jongeren te maken heeft. We vragen daarom ook naar de thema’s die leven onder de jongeren van vandaag.
De top vijf maatschappelijke thema’s voor jongeren:
- Klimaatzorgen
- Inclusiviteit
- Persoonlijk welzijn
- Diversiteit
- Gezond leven
Voor sommige jongeren blijven deze uitdagingen een een ver-van-mijn-bed-show, terwijl anderen er dagelijks mee te maken hebben en daardoor stress voelen.
Stress is een belangrijke factor in het welzijn van jongeren.
Hoe ziet ons welzijn
onderzoek eruit?
Vragenlijsten
Aan de hand van vragenlijsten krijgen we een compleet beeld van de verschillende onderdelen van welzijn.
Brainstormsessies
Via ons YoungXperts platform organiseren we panels en brainstorms om jongeren een stem te geven. Tijdens de sessies combineren we wetenschappelijke kennis met de ideeën van jongeren. Jongeren denken, praten, en beslissen mee over hun toekomst.
Ook spelen jongeren een actieve rol in ons onderzoek: ze adviseren ons over hoe we we hun leeftijdsgenoten moeten bereiken en denken mee over wat we onze resultaten betekenen.
Biologische processen meten
Je lichamelijke gezondheid draagt sterk bij aan hoe je je voelt. Daarom is het belangrijk om bij onderzoek naar welzijn ook biologische processen te meten, zoals slaap, hersenontwikkeling en hormonen.
In onze Klokhuis aflevering over Puberteit laten we zien hoe we met een MRI-scanner in de hersenen van tieners kijken.
Wat kenmerkt de huidige generatie jongeren, als we het over welzijn hebben?
Het welzijn van jongeren kenmerkt zich eigenlijk altijd met complexiteit: dit hoort bij hun normale ontwikkeling. Maar wat zijn hun uitdagingen in de wereld van vandaag?
Wereldwijd zijn er meerdere grote maatschappelijke problemen waar de huidige generatie jongeren mee opgroeit. Jongeren worstelen met groeiende kansenongelijkheid en prestatiedruk. Ook maken sommige jongeren zich zorgen om het klimaat of geopolitieke spanningen.
Verder zien we dat bijna de helft van de jongeren zich wel eens onzeker voelt over de toekomst, bijvoorbeeld over het vinden van een baan of in staat zijn om later een huis te kunnen kopen.

Prestatiedruk
Meer dan de helft van de jongeren geeft aan mentaal uitgeput te zijn door school of studie.
Het cijfer dat jongeren gemiddeld geven voor de hoeveelheid prestatiedruk die ze ervaren is een 7 (van de 10). Dit cijfer verschilt niet per opleidingsniveau.

Kansenongelijkheid
Ruim 1 op de 3 jongeren geeft aan het gevoel te hebben dat zij minder kansen hebben in het onderwijs dan dan hun leeftijdsgenoten.

Klimaatcrisis
61% van de jongeren maakt zich een beetje tot veel zorgen over klimaatcrisis.

Ons recente onderzoek laat zien dat er grote verschillen tussen jongeren zijn.
Hoewel de meerderheid tevreden is over hun welzijn, zien we in ons onderzoek ook kwetsbare jongeren.
Opgroeien met minder kansen leidt bijvoorbeeld tot meer stress en zorgen. Jongeren die geconfronteerd worden met sociale ongelijkheid hebben vaker een negatieve stemming dan hun leeftijdsgenoten zonder deze uitdagingen.
Tijdens de corona pandemie bleek dat het hebben van een verminderd toekomstperspectief ook samenhangt met stemming. Zo ervaren jongeren met een verminderd toekomstperspectief vaak hogere gevoelens van spanning en depressie, en minder gevoelens van kracht.

Hoe kunnen we als maatschappij ervoor zorgen dat elke jongere de kans krijgt om zich goed te voelen?
Yara Toenders is onderzoeker bij Healthy Start en werkt samen met het SYNC-lab. Ze richt zich op mentale gezondheid en welzijn tijdens de ontwikkeling van kindertijd tot jonge volwassenheid.
“De centrale vraag in mijn onderzoek is hoe we als samenleving kunnen bijdragen aan het welzijn van jongeren, zodat ze er niet alleen voor staan. Door fundamenteel onderzoek te combineren met de input van jongeren en betrokkenen, zoals scholen, kunnen we als samenleving de beste kansen voor jongeren creëren.’’
Wat doet het telefoonverbod met het welzijn van jongeren?
Smartphones en social media zijn een belangrijk onderdeel van deze generatie. Hoewel het telefoonverbod al is ingevoerd op Nederlandse scholen, weten we nog maar weinig over de effecten ervan op het welzijn. Met het project ‘Thuis of in de kluis?’ onderzoeken we dit samen met een middelbare school.
Yara: “Dit project biedt ons een uitgelezen kans om te onderzoeken hoe we als maatschappij het systeem rond jongeren veerkrachtiger kunnen maken.’’

Lees meer over ‘Thuis of in de kluis?’
De meeste onderzoeken naar het telefoonverbod op school richten zich op schoolprestaties, maar nemen niet mee hoe jongeren in hun vel zitten. In ons project kijken we naar slaap, stemming en of leerlingen zich thuis voelen op school. We onderzoeken niet alleen het effect tijdens de lessen, maar ook het algehele verbod tijdens de pauzes. Wat doet het verbod met de schoolprestaties én het welzijn van de leerlingen?
Bekijk onze eerste resultaten
Tijdens het tweede meetmoment (100 leerlingen, gemiddeld 13 jaar) vonden onze onderzoekers dat:
• De mate waarin iemand bezig is met en gestrest raakt door het continu monitoren en direct reageren op online berichten en activiteiten samenhangt met een negatieve stemming.
• Hoe meer tijd leerlingen spenderen op hun telefoon voor vermaak (Youtube, Tiktok, Netflix), hoe minder leerlingen slapen.
• Hoe meer leerlingen toegeven aan het verlangen om hun telefoon te gebruiken, hoe lager hun positieve stemming.
Wat vinden jongeren zelf van het verbod?

17% gelooft dat goed is om de telefoon thuis of in de kluis te laten.
Tijdens het eerste meemoment was dit nog 25%.

17% gelooft dat het helpt om te concentreren.
Tijdens het eerste meetmoment was dit hetzelfde.

70% vindt het vervelend om niet bereikbaar te zijn.
Tijdens het eerste meetmoment was dit nog 63%.
De media: “De jeugd van tegenwoordig kan niks meer aan en er is teveel aandacht voor hun welzijn.”
Als maatschappij zijn we steeds meer met welzijn bezig. In de media wordt soms beweerd dat de huidige generatie jongeren minder goed tegen stress kan en dat er teveel focus ligt op jongerenwelzijn.
Onze
onderzoekers
reageren…
De media: “De jeugd van tegenwoordig kan niks meer aan en er is teveel aandacht voor hun welzijn.”

Kayla (SYNC-lab onderzoeker)
“Er wordt tegenwoordig snel alarm geslagen als het iets minder goed gaat met jongeren. Het is belangrijk om het verschil te zien tussen even niet lekker in je vel zitten en last hebben van psychische problemen waar professionele hulp bij nodig is.
Stemmingswisselingen zijn bijvoorbeeld een normaal onderdeel van de adolescentie. We hoeven niet altijd alles te fixen, al is dit idee bij sommige mensen wel ontstaan.
Maar ik vind niet dat dit betekent dat we te maken hebben met een ‘snowflake’-generatie. De jongeren van vandaag hebben te maken met veel complexe uitdagingen, en de cijfers laten zien dat steeds meer jongeren worstelen met hun mentale gezondheid. Deze trend zagen we al vòòr de corona-tijd inging. Veel jongeren zijn onzeker over hun toekomst, bijvoorbeeld door de woningnood en de klimaatcrisis, of voelen een hoge druk om te presteren.”

Yara (SYNC-lab onderzoeker)
“De manier waarop we over welzijn praten is ook veranderd. Doordat we als maatschappij nu opener zijn over welzijn dan vroeger, kan het lijken alsof er meer klachten zijn.
Daarnaast hebben niet alle jongeren die tegenslagen meemaken een slechter welzijn. De meeste jongeren vinden uiteindelijk een manier om oké te zijn en een gelukkig leven te leiden. De kracht van jongeren om te herstellen na een mindere periode wordt soms onderbelicht.
Met ons onderzoek willen we in kaart brengen hoe veerkrachtige jongeren omgaan met hun uitdagingen.”

Ties (SYNC-lab onderzoeker)
“Ik denk dat we juist onderschatten hoeveel de jeugd van tegenwoordig aankan. Via digitale technologie verwerken jongeren dagelijkse grote hoeveelheden informatie, en er wordt soms aangenomen dat ze 24 uur per dag bereikbaar en op de hoogte zijn. Oudere generaties zijn over het algemeen meer gewend om hun sociale contacten vrijwel uitsluitend binnen de lokale gemeenschap te hebben, en beperkt bereikbaar te zijn in de avonden en weekenden.
De online leefwereld biedt jongeren unieke mogelijkheden, maar kan ook nadelige gevolgen hebben zoals misinformatie, overprikkeling, afleiding, en een gevoel onvoldoende controle te hebben over het eigen schermgebruik.
Dit zijn relatief nieuwe uitdagingen waar juist meer aandacht voor nodig is, om samen met jongeren te begrijpen hoe zij hun kenmerkende veerkracht en positieve energie het beste kunnen inzetten voor elkaar en de samenleving.”
Over Ties
Ties Gaurang Fakkel is onderzoeker bij het SYNC-lab. Zijn bredere focus ligt op het begrijpen hoe adolescenten een vergelijkbare of juist andere sociaaleconomische positie bereiken in vergelijking met hun ouders.
Meer weten over dit thema?
- Blog: Gen Z en mentale gezondheid: watskeburt?
- Wetenschappelijk artikel: Green et al. (2023). The Multidimensional Wellbeing in Youth Scale (MWYS): Development and Psychometric Properties
- Wetenschappelijk artikel: Toenders et al. (2024). Mood variability during adolescent development and its relation to sleep and brain development
- Blog: Mood swings and the developing brain
Wat maakt dat we de een wel vertrouwen en de ander niet?
“Voor mij is het meest interessante resultaat van de afgelopen jaren dat we in het brein kunnen zien hoe jongeren onderscheid maken in wie ze vertrouwen.” – Sophie Sweijen, onderzoeker
Lees het verhaal op de volgende pagina.
Hoe leren we vertrouwen?
Figuur 1
De lagen van onze sociale omgeving

Wat zien we in de figuur?
In de figuur zie je de lagen van de sociale omgeving waarin we ons als individu bevinden. Iedere laag draagt op zijn eigen manier bij aan de ontwikkeling van ons sociale gedrag, zoals vertrouwen en motivatie.
Vertrouwen is een complex web van interacties en verwachtingen. Het vormt de basis die we nodig hebben om relaties aan te gaan en ze te behouden.
Tijdens de adolescentie wordt je sociale wereld vergroot en steeds belangrijker. Je leert begrijpen waarom je de een wel vertrouwt en de ander niet.
Hoe ontwikkelt vertrouwen zich bij jongeren precies? En wat gebeurt er in het brein als we iemand vertrouwen?
Vertrouwen gaat niet alleen over relaties met mensen die dichtbij je staan, zoals vrienden en familie, maar ook hoe we de maatschappij zien. Vertrouwen hebben in onze samenleving en bijbehorende systemen is alleen niet geheel vanzelfsprekend.
Hoeveel vertrouwen heeft de huidige generatie jongeren in onze maatschappij? En waar komen verschillen tussen jongeren vandaan?

“Vertrouwen is de sociale lijm van de maatschappij: de basis van al onze sociale relaties, waar de maatschappij ook op leunt.”
Sophie Sweijen is onderzoeker in het SYNC lab en bestudeert de psychologie van anderen helpen en vertrouwen, en hoe dit werkt in het brein.
“Als kind maak je minder onderscheid in wie je vertrouwt. Het maakt minder uit wie de ander is bij het bepalen hoe je je gedraagt. Naarmate je ouder wordt, denk je steeds meer na over wie de ander voor je is en hoe je je gedraagt naar de ander en wie je vertrouwt.
Tijdens de adolescentie maken jongeren steeds meer onderscheid in wie de ander is, ook bij mensen die verder van hen af staan. Ze leren niet alleen familie en vrienden te vertrouwen, maar ook maatschappelijke instanties zoals hun school, de overheid, het nieuws en de politie.
Dit proces is essentieel, want als jongere ontdek je je rol in de maatschappij en ontwikkel je je identiteit. Je eigen weg vinden in de maatschappij begint allemaal bij vertrouwen. Voor jongeren is dit belangrijk om te ontdekken.’’
De Trust Game
Met de Trust Game meten we het vertrouwen van jongeren. In dit spel kunnen twee spelers munten verdienen die echt geld waard zijn. Spelers moeten kiezen of ze de andere speler, die een vriend of een onbekende kan zijn, vertrouwen.
Neem je liever zelf de beslissing over de verdeling van de munten, of vertrouw je de andere speler door hen de keuze te laten maken?

Door jongeren tientallen keren de Trust Game te laten spelen, met verschillende tegenspelers, krijgen de onderzoekers een beeld van het vertrouwen dat jongeren hebben in anderen. Zo weten we jongeren gemiddeld genomen 60% van de keren de ander in vertrouwen nemen.
Waarom de Trust Game?
Sophie: “Een van de leuke dingen aan de Trust Game vind ik dat we juist dit complexe gedrag op een systematische manier kunnen uitpluizen. Door dit soort economische games steeds beter te maken, kunnen we vertrouwen steeds beter uit elkaar halen en begrijpen.’’
Hoe ontwikkelt vertrouwen zich bij jongeren?
Vertrouwen is een van de belangrijkste bouwstenen van sociale relaties. We zien vaak dat de mate van vertrouwen afhangt van de situatie en wie de ander is die je in vertrouwen neemt.
Daarom komen studies vaak met verschillende resultaten. Sommige onderzoeken laten zien dat vertrouwen tijdens de adolescentie toeneemt, terwijl andere studies juist bewijzen dat het stabiel blijft.
Sophie: “Verschillende studies laten verschillende effecten van leeftijd zien. Terwijl de meeste studies aantonen dat vertrouwen toeneemt met de leeftijd, heb ik in mijn onderzoek dit sterke effect niet gevonden. Oudere jongeren kiezen niet perse vaker om te vertrouwen dan jongere jongeren. Mogelijk spelen andere factoren dan leeftijd een rol in de ontwikkeling van vertrouwen.’’
Figuur 2
Vertrouwen en leeftijd

Wat zien we in de grafiek?
• Elk geel puntje in de grafiek, ook bekend als een scatterplot, staat voor één deelnemer.
• De blauwe lijn geeft het gemiddelde percentage vertrouwenskeuzes weer: gemiddeld genomen kiezen jongeren tussen de 50% en 75% van de gespeelde Trust Games ervoor om de ander te vertrouwen.
• Het gemiddelde percentage vertrouwenskeuzes in de Trust Game lijkt iets toe te nemen met de leeftijd, maar deze toename is niet significant. Dit betekent dat de verschillen tussen de percentages in dit onderzoek niet groot genoeg zijn om een duidelijke conclusie te trekken.
Hoe werkt vertrouwen in de hersenen?
Wat er precies in de hersenen gebeurt als we iemand in vertrouwen nemen, hebben we onderzocht in ons Brainlinks project. In deze studie speelden deelnemers de Trust Game terwijl ze in een MRI-scanner lagen.
Video: Branlinks project
Sophie: “Wij vroegen ons in dit onderzoek af welke hersengebieden betrokken zijn bij het maken van vertrouwenskeuzes, en welke processen dus een rol spelen bij die keuzes.’’

Figuur 3
Vertrouwen in het brein

In onze meest recente studies zien we activiteit in de mediale prefrontale cortex (mPFC), precuneus en de Temporal Parietal Junction (TPJ) als we iemand die dicht bij ons staat vertrouwen. Dit zijn hersengebieden die ook vaak betrokken zijn bij perspectief nemen. Deze gebieden worden minder actief als we een iemand in vertrouwen nemen die verder van ons af staat.
Wat dit betekent? Terwijl je de keuze maakt om te vertrouwen, ben je bezig met wie die andere persoon is en neem je automatisch diens perspectief aan. Hoe beter je de ander kunt inschatten, hoe actiever deze hersengebieden zijn.

Is er een verschil in vertrouwen tussen jongeren op basis van socio-economische status of afkomst?
Ethell Dubois, onderzoeker in het SYNC lab, richt zich op hoe vertrouwen zich ontwikkelt bij jongeren. Ze onderzoekt wat de invloed is van hun socio-economische status (SES) en etnische achtergrond.
“Ik wil weten in hoeverre vertrouwen verschilt tussen jongeren en waar die verschillen vandaan komen. Heeft het te maken met hoeveel geld ze thuis zijn opgegroeid? Spelen bepaalde ervaringen die jongeren hebben meegemaakt op basis van hun uiterlijk, huidskleur, religie of geaardheid, een rol?
Als er verschillen zijn, wil ik die ook in de hersenen in kaart brengen. Welke hersengebieden verschillen dan in activiteit bij deze jongeren?’’
Uit eerder onderzoek weten we dat factoren waar jongeren mee opgroeien bepaalde invloed kunnen hebben op hun leven, zoals op hun academische succes en welzijn.
Lees meer
- Eerder onderzoek laat ook zien dat bepaalde ervaringen of persoonlijke eigenschappen effect kunnen hebben op hoe tevreden je bent over je sociale partners, zoals de overheid, je school of de politie. Vertrouwen in de overheid is vaak lager voor mensen wanneer zij werkloos zijn of uit een nest komen met een lage positie op de sociaal-economische ladder.
- Daarnaast laten studies zien dat de afstand die iemand voelt tot de maatschappij invloed heeft op persoonlijke successen. Mensen die zich meer betrokken voelen bij de samenleving hebben een grotere kans op succesvolle relaties en het afmaken van hun opleiding. Bovendien hebben ze meer mogelijkheden om vanuit een achterstandspositie omhoog te klimmen op de maatschappelijke ladder.
Met het GUTS project onderzoeken we wat de onderliggende oorzaak is voor deze invloed: welke rol speelt het vertrouwen dat jongeren hebben in de maatschappij voor hun toekomstige kansen en hoe ze opgroeien?
We onderzoeken dit door een groep van 600 jongeren met verschillende achtergronden voor 10 jaar lang te volgen.
Terwijl de deelnemers opgroeien en volwassen worden, onderzoeken wij hoe hun vertrouwen zich ontwikkelt, waar ze terechtkomen en hoe ze zich voelen over de jaren heen.
Hoe staan jongeren in de maatschappij?
We onderzoeken dit door jongeren te vragen hoeveel afstand ze ervaren ten opzichte van personen of instanties uit de maatschappij. Denk aan de politie, docenten of jeugdzorgwerkers.
Bekijk onze eerste resultaten
Waar plaatsen jongeren zichzelf ten opzichte van belangrijke maatschappelijke figuren? In een pilotstudie van GUTS hebben we gevraagd naar de afstand die jongeren voelen tot hun eigen ouder, een onbekende ouder en de politie.
De mate waarin de cirkels overlappen laat zien hoeveel afstand de jongeren ervaren tot de ander. Dit patroon is gebaseerd op de Inclusion Of The Other in de Self (IOS) schaal.
Zoals je zou verwachten, staan ouders gemiddeld gezien het dichtst bij:

Tot een onbekende ouder voelen de jongeren gemiddeld de meeste afstand:

De afstand die jongeren ervaren tot de politie is iets kleiner dan tot een onbekende ouder.

Wat betekent dit voor vertrouwen?
De resultaten van de IOS-schaal geven ons een goed inzicht in hoe betrokken jongeren zich voelen bij de maatschappij. Uit onze eerste pilotstudies blijkt echter dat de IOS-schaal niet altijd goed overeenkomt met de mate van vertrouwen dat jongeren hebben.
Om vertrouwen op directere wijze in kaart te brengen, gebruiken we de Societal Trust Game. Dit experiment werkt hetzelfde als de normale Trust Game, maar in plaats van een vriend of onbekende, vertrouw je hier een maatschappelijk sleutelfiguur.

Ethell: “Ik hoop dat dit onderzoek eye-opening zal zijn voor de maatschappij. Dat het ons helpt beseffen dat factoren waar we geen controle over hebben, zoals je afkomst of de plek waar je geboren bent, je een voorsprong of achterstand kunnen geven in het leven.
Ik vermoed namelijk dat op basis van je etnische achtergrond en uiterlijk, de maatschappij je anders behandelt zoals bij etnisch profileren door de politie. Zulke ervaringen, of het zien en horen van zulke ervaringen bij anderen (ook wel indirect etnisch profileren), kunnen je vertrouwen in bepaalde instanties negatief beïnvloeden.”

Hoeveel vertrouwen heb jij in het onderzoek van de universiteit en zou je meedoen aan onderzoek?
Hoeveel vertrouwen heeft de huidige generatie jongeren?
Tijdens en na COVID-19 hebben we als onderdeel van het Urban Rotterdam project op meerdere momenten een online vragenlijstonderzoek uitgevoerd. Eerst hebben we jongeren gevraagd naar hun vertrouwen in andere mensen in het algemeen, daarna naar hun vertrouwen in de overheid.
Figuur 4
Vertrouwen in anderen

Het vertrouwen dat jongeren hebben in anderen lijkt stabiel te zijn over de tijd. We zien dat het niveau van vertrouwen in mei 2021 ongeveer even hoog ligt als in december 2023, met weinig verschil in de tussenliggende periode.
Lees meer
Het vertrouwensniveau op de Y-as hebben we berekend door het gemiddelde te nemen van het vertrouwensniveau dat jongeren rapporteren voor verschillende groepen: ‘De meeste mensen’, ‘Mensen die je persoonlijk kent’, ‘Mensen uit je buurt’, ‘Je klasgenoten’, ‘Je vrienden’, ‘Je familie’ en ‘Je docenten’.
Figuur 5
Vertrouwen in de overheid

Hier zien we dat tijdens COVID-19, dus in mei 2021, het vertrouwen aanzienlijk hoger lag dan tijdens onze laatste meting in december 2023.
Lees meer
In de bovenste grafiek, die het vertrouwen in anderen weergeeft, zien we een netto daling van 0.2 op een schaal van 0 tot 10. In de onderste grafiek zien we dat tussen het eerste en het laatste meetmoment er een significante daling was in het vertrouwen in de overheid, namelijk van 0.2 op een schaal van 0 tot 4, wat neerkomt op een afname van 5%.

Vertrouwen in de overheid lijkt af te nemen, vooral sinds corona. Wat betekent dit op de lange termijn?
Sophie: “Als onderzoeker houdt deze vraag me veel bezig. Als we een daling zien in vertrouwen in instanties, nieuws of politici, is dit dan per se slecht?
Misschien is deze ontwikkeling juist een kenmerk van de huidige generatie jongeren. Ze zijn kritisch, vragen zich af: ‘Doen we het wel goed als maatschappij, of kan het beter?’ en willen hun mening laten horen.”
Met ons jongerenplatform YoungXperts zien we deze kritische houding ook terug. Deze generatie laat sterker haar stem horen over zaken die actueel zijn in de wereld, zoals bij de klimaatmarsen. Dit kan te maken hebben met hun afnemende vertrouwen in maatschappelijke instanties. Maar een duidelijk antwoord hebben we nog niet. Het vertrouwen van jongeren blijft zich ontwikkelen, en hier moeten we nog dieper op ingaan in ons onderzoek.”
Meer weten over dit thema?
- Wetenschappelijk artikel: Sweijen et al. (2023). Neural Mechanisms Underlying Trust to Friends, Community Members, and Unknown Peers in Adolescence
- Wetenschappelijk artikel: Sweijen et al. (2023). Adolescents’ trust and reciprocity toward friends, unknown peers, and community members
- Wetenschappelijk artikel: S. van de Groep et al. (2018). Developmental Changes and Individual Differences in Trust and Reciprocity in Adolescence
Wat maakt dat risico’s nemen de een verder helpt en de ander problemen geeft?
“Ik ben altijd al nieuwsgierig geweest naar hoe mensen met elkaar omgaan en hoe ze opgroeien. Waarom houdt de ene persoon vooral rekening met zichzelf, terwijl de ander juist oog heeft voor anderen? Waarom en hoe ontstaat zulk gedrag? En wat kunnen we daar als samenleving mee?” – Suzanne van de Groep, onderzoeker
Lees het verhaal op de volgende pagina.
In het SYNC lab onderzoeken we hoe impulsiviteit ons gedrag stuurt.
Wanneer kiezen jongeren voor eigenbelang en wanneer voor het belang van de ander? Hoe maken jongeren afwegingen tussen dingen die nu belangrijk voor ze zijn en waar ze pas later iets aan hebben? En wat gebeurt er in je brein als je impulsieve keuzes maakt?
In dit hoofdstuk kijken we naar impulsiviteit als een van de factoren voor verschillen in hoe jongeren opgroeien.
Onze onderzoekers Suzanne van de Groep, Lotte van Rijn en Ilse van de Groep vertellen hun verhaal.
Wat is impulsiviteit?
Denk je goed na over een beslissing en weeg je alle mogelijke gevolgen af? Of volg je je eerste impuls? Impulsief zijn betekent dat je plotseling en zonder nadenken iets doet of beslist. Het kan ook over een neiging tot een bepaalde gedachte of gevoel gaan.
Hoe impulsief je bent ligt aan de basis van veel keuzes in je leven en hoe je over dingen nadenkt. Wetenschappers gebruiken impulsiviteit daarom vaak als gereedschap om beter te begrijpen hoe wij denken en keuzes maken.
Volgens psychologen bestaat impulsiviteit uit de volgende onderdelen:
• Kun je je eerste reactie wel/niet onderdrukken?
• Ben je er wel/niet gevoelig voor als je later pas de gevolgen van een actie merkt?
• Kun jij wel/niet je volledige aandacht erbij houden wanneer het erop aankomt? Hoe goed ben jij in het filteren van prikkels om je heen?
• Ben je wel/niet gevoelig voor het maken van beslissingen die een risico met zich meebrengen?
Daarnaast maken we in de wetenschap onderscheid tussen impulsiviteit als een persoonlijke eigenschap (trait) en impulsiviteit als een tijdelijke reactie op specifieke situaties (state).

Jongeren zijn vaak impulsiever dan volwassenen.
Dit komt omdat de prefrontale cortex, het hersengebied dat betrokken is bij het controleren van je gedrag en emoties, zich blijft ontwikkelen tot op zijn minst 25 jaar. Dit hersengebied, dat voorin je hoofd zit, noemen we daarom ook wel het ‘volwassen’ gedeelte van het brein.
Het limbische systeem, dat dieper in het brein ligt, zorgt voor emoties, geheugen en leren. Dit deel van je brein reageert op beloning en straf op de korte termijn. Tijdens de adolescentie werkt het limbische systeem nog niet altijd goed samen met het ‘volwassen’ brein. Zo zijn jongeren gevoeliger voor korte-termijnbeloningen, worden ze wat sneller beïnvloed door de situatie en lukt het niet altijd even goed om impulsen te beheersen.
Misschien verklaart deze ontwikkeling van de hersenen waarom jongeren meer geneigd zijn om risico’s te nemen.
Door de verbindingen in de hersenen van jongeren meerdere keren te meten terwijl ze opgroeien, zagen we dat de ontwikkeling van het ‘typische’ puberbrein ook sterk verschilt van persoon tot persoon.
Jongeren met een sterkere bekabeling tussen hun sociale brein en hun ‘volwassen’ brein, zijn bijvoorbeeld beter in het beheersen van hun emoties en gedragen zich minder impulsief.
De skill om je eerste impuls te beheersen en beloningen uit te stellen voor later, is een belangrijke voorspeller voor het latere leven.
Zo laten studies zien dat kinderen die beter in staat zijn hun emoties in controle te houden, het later in het leven beter doen met zaken als werk, gezonder zijn en minder vaak op een crimineel pad belanden.
Onze onderzoekers laten zien dat impulsiviteit en risico’s nemen bij jongeren ook een positief effect kan hebben op hun ontwikkeling: ze durven anderen te helpen en zijn gamechangers voor de maatschappij.
Onze onderzoeksvragen
• Wat maakt het dat sommige jongeren zich meer inzetten voor anderen?
• Wat zorgt ervoor dat de ene jongere makkelijk een sociaal netwerk opbouwt en kan bijdragen aan de maatschappij, terwijl dit voor andere jongeren lastig is?
• Waarom belanden sommige jongeren op het slechte pad en wat kunnen we hiermee als maatschappij?


Wat betekent prosociaal gedrag?
Iets wat je doet waarmee je iemand anders helpt.
We denken vaak over jongeren dat ze behoorlijk egocentrisch en op zichzelf gericht zijn. Toch is dat niet wat uit mijn onderzoeken naar voren komt.
Suzanne van de Groep is interdisciplinair onderzoeker die de verbinding legt tussen ontwikkelingspsychologie en neurowetenschappen, en werkt samen met het SYNC lab. Haar onderzoek richt zich op de ontwikkeling van het brein en gedrag, waarbij ze zich specifiek richt op prosociaal gedrag bij jongeren.
“We weten inmiddels vrij goed in welke situaties jongeren iets goeds willen doen voor een ander. Aan de hand van experimenten zien we dat jongeren bijvoorbeeld meer bereid zijn om iets te geven aan een bekende ander dan aan een onbekend iemand met wie ze zich niet verbonden voelen.
In de tienerjaren beginnen we steeds meer onderscheid te maken tussen bekende en onbekende anderen. Zijn er ook manieren om jongeren juist vaker een onbekende te laten helpen, of zich in te laten zetten voor de samenleving als geheel?
Wat is daarvoor nodig, en hoe werkt dat precies in het gedrag van jongeren en in het brein? Als we dit beter begrijpen, weten we hopelijk ook meer over hoe we problemen zoals polarisatie en ongelijkheid kunnen aanpakken.”
De Dictator Game
In het lab gebruiken we de Dictator Game om te onderzoeken hoe vrijgevig jongeren zijn. Spelers moeten beslissen of ze geld of iets anders waardevols voor zich zelf houden of verdelen.
Het spel hoeft niet alleen over geld te gaan, we kunnen ook de bereidheid om iets goeds te doen voor anderen of de samenleving in kaart brengen.

Hoeveel van de 10 muntjes geef je weg aan een ander?
Waarom de Dictator Game?
Economische games zoals de Dictator Game stellen onderzoekers in staat om goed te meten in welke situaties mensen vrijgevig zijn en wanneer niet. Dit soort spellen zijn geschikt om heel precies te onderzoeken hoe gedrag werkt in de hersenen. Dit meten we in de MRI-scanner.
De Dictator Game in het brein
Door jongeren deze taken te laten spelen terwijl ze in de MRI-scanner liggen, kunnen we zien van welke hersengebieden ze gebruik maken. Dit weten we door te meten naar welke hersengebieden meer zuurstofrijk bloed stroomt, net zoals je spieren ook meer zuurstof nodig hebben zodra je ze gebruikt.
Zo leren we welke onderliggende processen betrokken zijn bij het bepaald gedrag. Als jongeren bijvoorbeeld andere hersengebieden gebruiken voor de ene keuze ten opzichte van de andere keuze, leert dat ons dat er verschillende processen een rol spelen.
Hoewel jongeren zeker met zichzelf bezig kunnen zijn, blijkt uit mijn onderzoek dat ze behoorlijk vrijgevig zijn, vooral naar hun vrienden.
Suzanne: “Tegelijkertijd zag ik in mijn onderzoeken dat jongeren die beter zijn in het perspectief aannemen van anderen, vrijgeviger zijn naar onbekenden.
In het brein zagen we terug dat verschillende hersenprocessen ten grondslag liggen aan veel of weinig geven, geven aan vrienden of onbekenden, en geven terwijl je bekeken wordt of niet.
Ook ontdekte ik dat jongeren over het algemeen graag meedenken over hoe we de samenleving kunnen helpen, bijvoorbeeld als het gaat om problemen zoals de klimaatcrisis.”
Figuur 1
Hoe vrijgevig zijn jongeren?

Wat zien we in de figuur?
…..
“Jongeren kunnen én willen het verschil maken, zowel voor iemand die dicht bij ze staat als voor onze samenleving. Als ze er maar de kans voor krijgen.” – Suzanne van de Groep

Hoe ontwikkelen jongeren het vermogen om te investeren in hun toekomst en sociale relaties?
Lotte van Rijn is SYNC lab onderzoeker en verbonden aan het Growing Up Together in Society (GUTS) project. Hier bestudeert ze de rol van zelf-regulatie bij het opgroeien.
“Hoe wegen we belangen voor onszelf nu en later af? En hoe wegen we onze eigen belangen af met die van anderen? Met het GUTS project volgen we 600 jongeren voor meerdere jaren. Op deze manier gaan we onderzoeken hoe deze processen de ontwikkeling van jongeren vormen en welke rol ze spelen voor hun toekomst.
Het voor jongeren zelf natuurlijk heel belangrijk om te begrijpen waar ze doorheen gaan als zij opgroeien. Daarnaast spelen er momenteel veel maatschappelijke vraagstukken waar jongeren zich mee bezig houden, zoals woningnood en klimaatverandering.
Hoe we beslissingen maken voor het belang van een ander zou representatief kunnen zijn voor hoe we investeren in de maatschappij: hoe wegen we onze eigen belangen af versus die van de maatschappij? Onderzoek naar dit soort processen kan ons bijvoorbeeld inzicht geven in manieren om ongelijkheden in de maatschappij te verminderen.’’
De Social Delay Discounting taak
Met de Social Delay Discounting taak brengen we in kaart hoe jongeren beslissingen afwegen tussen nu en later in een sociale context.
In de originele versie van de Delay Discounting taak weeg je alleen beslissingen af voor jezelf: een kleine beloning nu versus een grote beloning in de toekomst. Maar beslissingen in het dagelijks leven hebben bijna altijd sociale componenten, zeker voor jongeren.
In de sociale variant van de taak hebben we daarom keuzes toegevoegd die niet alleen over jezelf, maar ook over anderen kunnen gaan, zoals een goede vriend of een onbekende persoon.
Deze taak nemen we in de MRI-scanner af om ook te kijken hoe je beslissingen voor jezelf en voor een ander, voor nu en voor later afweegt en hoe dit er in de hersenen uit ziet.
In de LCID studie hebben we bij 196 jongeren (14-17 jaar) onderzocht hoe ze de afweging maken om een beloning uit te stellen, afhankelijk van wie de beloning ontvangt.
Figuur 2
Hoe wegen jongeren hun beslissingen af?

Over het algemeen kiezen de jongeren vaker voor de uitgestelde (grotere) beloning als die voor henzelf is. Jongeren maken deze keuze het minst vaak als het voor een vreemde is.

Wat betekent antisociaal gedrag?
Iets wat je doet waarmee je iemand anders pijn doet of over iemands grenzen gaat, of tegen de regels ingaat die we als samenleving hebben afgesproken.
Hoe en waarom ontstaan verschillen in antisociaal gedrag? En hoe kunnen we psychologische behandelingen effectiever maken?
Ilse van de Groep is Healthy Start onderzoeker en werkt samen met het SYNC lab. Ze richt zich op strategieën om jongvolwassenen met antisociaal gedrag en verslavingsproblemen te ondersteunen en motiveren om eigen langetermijndoelen na te streven.
“Er zijn grote verschillen tussen jongeren die antisociaal gedrag laten zien. Sommige jongeren beginnen op vroege leeftijd, maar stoppen weer (‘desisters’), terwijl anderen hun hele leven door gaan (‘persisters’).
In de wetenschap weten we nog niet goed hoe en waarom deze verschillen ontstaan. We weten met name weinig over de leeftijdsfase van de jongvolwassenheid (18-30 jaar), wat een belangrijk keerpunt is in de ontwikkeling van antisociaal gedrag. In deze periode leren mensen namelijk hun gedrag aan te passen aan de sociale omgeving en hun eigen toekomstplannen.’’
Mijn onderzoek laat zien dat verschillen in ontwikkeling van antisociaal gedrag te maken hebben met verschillende onderdelen van impulsiviteit, namelijk:
• Hoe richt je je aandacht op sociale signalen?
• Kun je je eerste reactie op sociale signalen onderdrukken?
Ilse: “In ons onderzoek zien we vaak dat het brein van typisch ontwikkelende jongvolwassenen sterker reageert op sociale informatie die ofwel positief, ofwel negatief is. Op neutrale informatie reageert hun brein minder sterk. Maar bij jongvolwassenen met een voorgeschiedenis van antisociaal gedrag (of ze nu wel of niet gestopt zijn) zagen we dit onderscheid niet. Om precies te zijn, maakten de breingebieden die te maken hebben met opvallende, aan jezelf-gerelateerde informatie het onderscheid tussen positief of negatief en neutraal niet signalen niet.
Wel zagen we bij de groep die gestopt was met antisociaal gedrag meer activiteit in hersengebieden die te maken hebben met aandacht voor wisselende omstandigheden. In vergelijking met de groep die door is blijven gaan met antisociaal gedrag, was de gestopte groep ook beter in het aanpassen van hun eerste reactie als de situatie daarom vroeg.
Deze bevindingen wijzen samen op een mogelijk mechanisme dat helpt om te stoppen met antisociaal gedrag, namelijk door je aan te passen aan je sociale omgeving.’’
De grote verschillen tussen jongeren met antisociaal gedrag verklaren waarom behandelingen en interventies vaak niet effectief zijn.
Het is mogelijk dat elke persoon een andere, gepersonaliseerde aanpak nodig heeft.
Vragen zoals ‘Wat werkt er voor wie?’, ‘Wat is het beste moment om te helpen?’ en ‘Hoe vaak moet je de behandeling en interventie toepassen voor het beste resultaat voor de jongere zelf, maar ook voor de maatschappij?’ zijn belangrijk voor het verbeteren van interventies.

Mijn eerdere onderzoek laat zien dat je impulsief gedrag tegen kunt gaan als je je weet te passen aan wat de sociale situatie van je vraagt.
Ilse: “Daarvoor is het belangrijk om beter te begrijpen hoe de sociale situaties van jongvolwassenen er eigenlijk uitzien. Wat doen ze? Met wie? En waar zijn ze?
Hoe hangen deze verschillende onderdelen van de sociale situatie in ons dagelijks leven samen met veranderingen in antisociaal gedrag?’’
Op deze manier kunnen we hopelijk achterhalen…
In welke sociale situatie jongeren het meest kwetsbaar zijn.
Bijvoorbeeld als ze groepsdruk van vrienden ervaren?
Op welk moment tijdens interventies of het dagelijkse leven jongeren voordeel halen uit bepaalde sociale situaties.
Bijvoorbeeld support van leeftijdgenoten of ouders?
Hoe we jongeren kunnen helpen om meer kennis, ervaring, vaardigheden of motivatie op te doen om antisociaal gedrag tegen te gaan.
Wanneer en waar lukt het jongeren beter om impulsieve neigingen tegen te gaan? Ligt het aan hun motivatie, hun vaardigheden of allebei? Hoe beïnvloeden sociale omgeving, motivatie en doelen elkaar?
Meeting
minds
Door onze kennis over antisociaal en prosociaal gedrag te combineren, zien we dat deze gedragingen niet zo tegenstrijdig zijn als vaak wordt gedacht. Impulsiviteit ligt aan de basis van zowel ongewenste als behulpzame keuzes. Welke vragen roept dit op?

Suzanne (SYNC lab onderzoeker)
“Is zelfcontrole altijd nodig voor prosociale acties, of is het soms beter om impulsief te zijn om een ander te kunnen helpen?
En kan impulsiviteit bijdragen aan het maken van prosociale keuzes die jongeren empoweren een positiever pad te vinden na delinquentie of opgepakt te zijn?
En hoe zit het met impulsieve acties die door de een worden opgevat als gedrag met een voordeel voor anderen, terwijl ze door een ander persoon worden opgevat als antisociaal, omdat ze ook negatieve gevolgen hebben voor anderen?”
Bijvoorbeeld…
“Denk bijvoorbeeld aan de demonstraties van studenten over de situatie in Gaza. De studenten komen op voor anderen (prosociaal) maar vragen vaak de aandacht door vernielingen (antisociaal). Hoe brengen we deze zienswijzen dichter bij elkaar?”

Ilse (SYNC lab onderzoeker)
“Binnen het onderzoek naar impulsiviteit, prosociaal en antisociaal gedrag hebben we het vaak over of jongeren bepaalde vaardigheden bezitten om hun gedrag aan te passen.
Dit is natuurlijk heel belangrijk, maar om gedrag daadwerkelijk te kunnen veranderen of versterken moet je niet alleen begrijpen of ze het kunnen, maar ook of ze het willen.
In andere woorden: hoe zit het eigenlijk met de motivatie van jongeren? Wat zijn de doelen waar zij graag aan willen werken? En hoe kunnen we ze daarin ondersteunen, om ze zelf de controle te geven?”

Lotte (SYNC lab onderzoeker)
…
Meer weten over dit thema?
- Blog
- Bron
- Bron
Young
Xperts
Their voice. Their future.
Jongeren groeien op met meervoudige complexe maatschappelijke problemen. Denk aan de toenemende prestatiedruk, sociale ongelijkheid en klimaatverandering.
Hoe ervaren jongeren deze uitdagingen en wat hebben ze nodig om ze aan te pakken?
Bij YoungXperts denken, praten en beslissen jongeren mee over hun toekomst.
Met onze innovatieve Facts–Take Action aanpak combineren we grootschalig surveyonderzoek, inzichten uit de hersenwetenschap en directe input van jongeren in brainstormsessies. Wij brengen de facts, en jongeren komen met de take-actions.


De stem van jongeren is leidend in de vragen die we stellen en de manier waarop we het onderzoek opzetten.
Eveline Crone is hoogleraar Developmental Neuroscience in Society en leidt het SYNC lab.
“Met YoungXperts onderzoeken we hoe wetenschap en jongerenperspectieven gezamenlijk een betere input kan geven voor beleid. Dit kan landelijk beleid zijn, maar ook beleid van gemeentes, wijken of scholen.
Dit is belangrijk want jongeren zijn de toekomst van Nederland.”

De adolescentie is een fase waarin bij veel jongeren de behoefte groeit om van betekenis te zijn.
Lysanne te Brinke is mede-trekker van YoungXperts en werkt samen met het SYNC lab. Daarnaast is ze academic lead bij Healthy Start.
“Jongeren willen graag hun stem laten horen en bijdragen aan ontwikkelingen in de maatschappij. Toch laat mijn onderzoek zien dat het merendeel van de jongeren het gevoel heeft dat hun ideeën niet serieus genomen worden. Bij Healthy Start en YoungXperts houd ik me bezig met de vraag hoe we de ideeën van jongeren wél serieus kunnen nemen, zowel in wetenschappelijk onderzoek als beleid. Ook onderzoek ik welke gevolgen dit vervolgens heeft voor zowel de jongeren als de maatschappij.
Binnen het wetenschappelijk veld zie ik bovendien dat de interesse voor jongerenparticipatie in onderzoek toeneemt: steeds meer collega-wetenschappers zijn benieuwd hoe wij binnen YoungXperts de stem van jongeren een plek geven. Ik vind het inspirerend om onze expertise te delen met andere wetenschappers, bijvoorbeeld via de workshops die we twee keer per jaar organiseren in samenwerking met ZonMW. Onderzoekers gaan hierin aan de slag met hun eigen jongerenparticipatie casus. Binnen één dag werken zij onder onze begeleiding aan een concreet participatie-plan.
Op deze manier zorgt YoungXperts er niet alleen voor dat we de stem van jongeren meenemen in ons eigen onderzoek, maar hebben we ook impact op het bredere veld van de ontwikkelingspsychologie.”
De challenges
Samen met jongeren onderzoeken we de thema’s prestatiedruk, klimaatcrisis en kansenongelijkheid in het onderwijs.
De resultaten, een bundeling van de facts en take-actions, lees je in onze manifesten.

Het perspectief van jongeren op de klimaatcrisis legt bloot dat jongeren zich niet gehoord voelen.
Anne-wil Kramer leidt het YoungXperts project: Jongerenperspectief op de klimaatcrisis. Ze is geïnteresseerd in de ontwikkeling van motivatie, inspanning en leren in zowel het onderwijs als het dagelijks leven.
“Jongeren voelen dagelijks de problemen van de klimaatcrisis, maar zien ook vaak creatieve oplossingen. Zij zijn de experts, al wordt hun expertise vaak niet benut. Ik zie het als een belangrijke taak om hun stem te laten horen.
Uit ons YoungXperts onderzoek blijkt dat hoe meer zorgen jongeren hebben over het klimaat, hoe lager hun welzijn en toekomstperspectief. Maar deze zorgen leiden niet tot verlamming: jongeren zetten hun bezorgdheid juist om in actie. Hoe groter hun zorgen, hoe meer actie ze ondernemen om de klimaatcrisis tegen te gaan.
Het in kaart brengen van het jongerenperspectief op de klimaatcrisis biedt kansen. Het helpt jongeren om beter met de crisis om te gaan en draagt bij aan het verminderen van het negatieve effect en het bevorderen van een hoopvol toekomstperspectief. Wat is er nodig om dit te bereiken?”

Het perspectief van jongeren op de klimaatcrisis legt bloot dat jongeren zich niet gehoord voelen.
Anne-wil Kramer leidt het YoungXperts project: Jongerenperspectief op de klimaatcrisis. Ze is geïnteresseerd in de ontwikkeling van motivatie, inspanning en leren in zowel het onderwijs als het dagelijks leven.
“Jongeren voelen dagelijks de problemen van de klimaatcrisis, maar zien ook vaak creatieve oplossingen. Zij zijn de experts, al wordt hun expertise vaak niet benut. Ik zie het als een belangrijke taak om hun stem te laten horen.
Uit ons YoungXperts onderzoek blijkt dat hoe meer zorgen jongeren hebben over het klimaat, hoe lager hun welzijn en toekomstperspectief. Maar deze zorgen leiden niet tot verlamming: jongeren zetten hun bezorgdheid juist om in actie. Hoe groter hun zorgen, hoe meer actie ze ondernemen om de klimaatcrisis tegen te gaan.
Het in kaart brengen van het jongerenperspectief op de klimaatcrisis biedt kansen. Het helpt jongeren om beter met de crisis om te gaan en draagt bij aan het verminderen van het negatieve effect en het bevorderen van een hoopvol toekomstperspectief. Wat is er nodig om dit te bereiken?”
RESEARCH PROJECTS
PROJECTS
Covering a wide range of topics including brain development, genetic and environmental influences, antisocial
behavior, self-concept and pro-social behavior
Brain scans as part of the final phase of the longitudinal project Braintime. This year, we did our first pilot at Erasmus MC: 46 participants (who have been participating since 2011!) underwent 9 brain scans per person.
In which we empower our target audience to participate in the full research cycle, from creating questionnaires to communicating research outcomes
Via focus groups, school projects, street interviews, social media, science festivals, public lectures, etc